Gemeentelijk optreden bij ontrechting en rechtsherstel Joodse inwoners onderzocht

18 april 2024
nieuws

Het college van B&W onderschrijft de conclusies van het historisch onderzoek dat prof. dr. Maarten Duijvendak heeft uitgevoerd in opdracht van de gemeente Kampen. Het onderzoek ging over het gemeentelijk optreden bij ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in de toenmalige gemeenten Kampen en IJsselmuiden. In het eindrapport van de onderzoeker staan enkele aanbevelingen die helpen om de herinnering aan de Joodse inwoners van Kampen levend te houden. De gemeente neemt deze aanbevelingen over en gaat zich inspannen om hier samen met andere partijen uitvoering aan te geven.

In het onderzoek stonden twee vragen centraal: 

  1. Wat was de rol van de toenmalige gemeentebesturen van Kampen en IJsselmuiden en hun ambtenaren bij het ontnemen van bezit van Joodse inwoners tijdens de Duitse bezetting? 
  2. Op welke wijze is er na de bevrijding in 1945 sprake geweest van rechtsherstel? 

Wethouder Richard Boddeus: “Dit onderzoek was van belang om recht te doen aan de op dat moment meest kwetsbare inwoners van deze twee gemeenten en hun nabestaanden. We waren moreel verplicht om helderheid te krijgen over de rol die beide gemeenten destijds hebben gespeeld bij het ontnemen van bezit van Joodse inwoners. Met dit onafhankelijk onderzoek door een erkend materiedeskundige hebben we dat goed in kaart laten brengen. Het huidige gemeentebestuur onderschrijft de conclusies en neemt de aanbevelingen over. Het college is nadrukkelijk ook benieuwd naar eventuele andere suggesties die naar aanleiding van dit onderzoek vanuit de lokale samenleving worden aangedragen.”

Voornaamste conclusies

Zoals overal in Nederland werkten ook de gemeentebesturen van Kampen en IJsselmuiden mee aan de maatregelen van de bezetter. Maar op één uitzondering na, kochten zij tijdens de oorlog geen onroerend goed van weggevoerde Joodse inwoners. IJsselmuiden kocht niets, al kwam de Koekoekspolder via aankoop door het Rijk wel in overheidshanden. Kampen kocht op verzoek van het provinciale pachtbureau aan de Venedijk het perceel met volkstuintjes dat eigendom was geweest van Herman Goudsmid. Dit was een uitkomst voor de tuinders en hun gezinnen. Maar bij het naoorlogse rechtsherstel handelde de gemeente langzaam en weinig empathisch naar Goudsmids nabestaanden. 

Publieksuitgave

Van het onderzoek is door uitgeverij WBooks een publieksuitgave gemaakt. Sporen van Joods leven.Ontrechting en rechtsherstel in Kampen en IJsselmuiden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog wordt op donderdagmiddag 18 april tijdens een bijeenkomst voor genodigden overhandigd aan wethouder Boddeus en aan twee vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap.

Publiekslezing 18 april 

Later die dag houdt prof. Duijvendak een vrij toegankelijke lezing bij de Historische vereniging 'Jan van Arkel', in de Johan van Mulkenzaal van de Stadskazerne. De lezing begint om 20.00 en de zaal is open vanaf 19.30 uur. Zie hiervoor ook: https://hvjanvanarkel.nl/activiteiten/2206/lezingavond-3externe-link-icoon

Context en focus van het onderzoek

Kort na de capitulatie in mei 1940 begon de Duitse bezetter met het proces om de Joodse inwoners van Nederland geleidelijk al hun burgerrechten te ontnemen. Dit begon met het recht om openbare functies uit te oefenen, het recht om zich vrij door het land te bewegen en om een park of strand te bezoeken. Gaandeweg volgden steeds meer inperkingen, waaronder ook het recht op bezit (ontrechting).

Het onderzoek in Kampen en IJsselmuiden richtte zich op deze aantasting van eigendom, pacht, huur of gebruik in andere zin van onroerend goed, waaronder landbouwgronden, bedrijven, winkels en woonhuizen. Ook het beheer hiervan door de Duitse bezetter en het naoorlogs rechtsherstel kregen aandacht, net als de ontvreemding van inboedels en andere roerende goederen. 

De rol van de twee gemeentebesturen en hun ambtenaren bij dit alles stond steeds centraal. Als daar aanleiding toe was, richtte Duijvendak zich ook op andere betrokkenen zoals notarissen of particuliere, niet-Joodse kopers, om zo het gemeentelijk handelen nader te duiden. 

Dit type onderzoek is of wordt in bijna 150 gemeenten in Nederland uitgevoerd.